Tekst van schuldbelijdenis en verootmoediging
Afgelopen week was de herdenking van de Reichskristallnacht. In de nacht van 9 op 10 november 1938 trof een golf van terreur de Joodse gemeenschap in Duitsland. De nazi’s toonden openlijk hun kwade bedoelingen. Honderden synagogen werden in brand gestoken en duizenden Joodse winkels vernield. Vele Joodse burgers werden uitgejouwd, gemolesteerd en doodgeslagen.
Het eeuwenoude antisemitisme in Europa en de meedogenloze rassenleer van Adolf Hitler en zijn geestverwanten in Duitsland, resulteerde tijdens de Tweede Wereldoorlog in een zoektocht naar een definitieve eindoplossing van het ‘het Joodse probleem’. De Endlösung der Judenfrage. En we kennen de geschiedenis. Over pogroms en getto’s. Over massamoorden in de uitgestrekte bossen van OostEuropa. Over de deportaties naar en ontberingen in de honderden werk- en concentratiekampen. Met als absolute dieptepunt het systematisch georganiseerde uitroeien van Joden door middel van gas, in de speciaal gebouwde doodsfabrieken. Auschwitz-Birkenau. Chelmno. Belzec. Treblinka. Sobibor. Zo’n 6 miljoen Joden werden in die inktzwarte nacht van de Holocaust op een gruwelijke manier de dood ingejaagd. Joden spreken daarom bij voorkeur van HaShoah, de vernietiging. Slechts een schamele rest overlevenden keerde berooid, verweesd en getraumatiseerd uit de kampen terug.
Tijdens de Kristallnacht-herdenking vorige week in Amsterdam, beleed de Protestantse Kerk in Nederland haar schuld tegenover de Joodse gemeenschap. “Wij schoten tekort in spreken en in zwijgen, in doen en in laten, in houding en in gedachten.” Parallel hieraan kwam een interkerkelijke werkgroep van predikanten en leden uit de Christelijke Gereformeerde Kerken, de Gereformeerde Bond in de Protestantse Kerk, de Gereformeerde Kerken Vrijgemaakt en de Hersteld Hervormde Kerk, met een soortgelijk geluid. Want ondanks de indrukwekkende voorbeelden van vele christenen die zich met grote persoonlijke moed en gevaar voor eigen leven hebben ingezet voor hun Joodse medemensen, kan niet worden ontkend of genegeerd dat de Nederlandse kerken zich grotendeels hebben gehuld in een passief stilzwijgen. Al te vaak keken ze weg van de bedreigde Joodse bevolking, of namen ze een afstandelijke houding tegenover hen aan.
De werkgroep concludeert dat het in de Nederlandse kerken nog nooit kwam tot een gezamenlijk moment van verootmoediging en schuldbelijdenis hieromtrent. Daarom riepen ze de plaatselijke gemeenten op hier in de kerkdiensten van vandaag, zondag 15 november, woorden aan te geven. Als kerkenraad meenden we er goed aan te doen om dit signaal op te pakken. Niet in de laatste plaats omdat ook uit ons dorp twee Joodse gezinnen in de vernietigingskampen werden vermoord. Met gepast respect wil ik hun namen hier noemen:
Het gezin van Salomon en Sebilla Gazan-Levi, met de kinderen Cato, Izaäk Salomon en Roosje, gewoond hebbend op Westdijk 55.
Het gezin van Jacob Louis en Elisabeth Hammelburg-Zwarenstein met hun dochter Hester Cato en Jacobs broer Simon Izaäk, gewoond hebbend op Marktveld 18.
Ik lees u nu afsluitend een tekst van verootmoediging voor, die is gebaseerd op de handreiking van de interkerkelijke werkgroep.
Vanuit onze verbondenheid met de kerk van vroeger tijden en vanuit de erkenning dat wij al te lang onze stem niet hebben laten horen, belijden wij beschaamd onze nalatigheid ten aanzien van de Joodse gemeenschap en anderen aan wie door de kerken onrecht is aangedaan zowel voor, tijdens als ook in de nasleep van de Tweede Wereldoorlog. We erkennen dat onze nalatigheid het volk betrof waaraan een blijvende bijzondere positie is toevertrouwd in de geschiedenis van Gods heil.
Daarbij gedenken we in dankbaarheid en met respect hen die tijdens de Duitse bezettingsjaren wèl de moed hadden in verzet te komen en die Joodse medeburgers bescherming hebben geboden.
Wij verootmoedigen ons tegenover de Joodse gemeenschap van onze dagen. Moge Gods Geest ons verlichten om ook in deze tijd moedig het kwade te weerstaan waar het zich manifesteert in antisemitisme en vreemdelingenhaat, opdat wij niet opnieuw nalatig zullen zijn.
We weten ons onopgeefbaar verbonden met het Joodse volk als onze oudste broeder, door wie Gods heil ook ons, heidenen, bereikte. En we verlangen naar het moment dat Joden en heidenen samen één zullen zijn door het geloof in de Messias en we blijven bidden voor de vervulling van Gods beloften aan Israël.
Geplaatst op 16 November 2020